Dorian Gray (1974) - Part II

Synopsis
Een woord vooraf

Voor de synopsis houden wij de tracking van de Attacca CD uitgave aan, met verwijzing naar de manier waarop en de plaats waar de scиnes op de CD in 1974 voorkwamen. De geluidsfragmenten zijn afkomstig van de Attacca CD uitgave met de opname van 12 december 1982. Fragmenten uit de geschrapte 'Opium Den' scene zijn afkomstig van regisseur Charles Hamiltons regievideo, die dateert van dezelfde datum als de CD opname. De regievideo is uiteraard vanuit ййn cameraperspectief gefilmd en ze verkeerde ten tijde van het digitaliseren in slechte staat; soms is e rnog kleur, soms alleen zwart-wit. Het is echter het enige bewegende beeld dat er van Dorian Gray is en om historische redenen laten wij hier en daar verspreid over dit essay enkele sleutelfragmenten zien. Beeld– en geluidsmateriaal is gebruikt met toestemming van Attacca, de Nederlandse Opera, Hans Kox en/of Charles Hamilton. Zij zijn uiteraard ook degenen die deze keur aan unieke documenten aan 401NederlandseOperas.nl ter beschikking hebben gesteld.

Hoewel de synopsis hier om vanzelfsprekende redenen in 1974 is geplaatst, bestaat er van de wereldpremiиre geen geluidsmateriaal (indien iemand dit heeft, houden wij ons natuurlijk aanbevolen). Geluidsfagmenten stammen zoals gezegd uit 1982, hetgeen betekent dat u hier de tenorversie hoort. Sybil Vane creatrice Anne Haenen is dan vervangen door Roberta Alexander. Lieuwe Visser zong in alle series Basil Hallward. De partituurwijzigingen worden elders behandeld, maar die zijn uiteindelijk summier. De belangrijkste wijziging betrof eigenlijk een herschikking van scene 3 en 4. Van alle drie de series vonden wij gelukkig wel fotomateriaal, dat wij hier steeds met vermelding van jaartal tonen.

ACT I

We bevinden ons in de schilderstudio van Basil Hallward. Dorian Gray speelt piano als Hallward binnenkomt met Lord Henry Wottan. А la Cavaradossi in Puccini's Tosca mixed Hallward zijn schilderspalet, alleen is zijn onderwerp niet de schone Attavanti maar het portret van Dorian.

Orkestintroductie

Scene 1
The temptation scene (at the studio of Basil Hallward)

Dorian is verrast de onaangekondigde Lord Henry te zien, maar deze wint Dorians vertrouwen door hem te beloven de band met Lady Agatha te herstellen. Dorian zou met haar vierhandig piano hebben gespeeld maar is de afspraak destijds vergeten. Dan vraagt Hallward Lord Henry te gaan, omdat het portret van Dorian die middag af moet. Dorian eist daarop dat Lord Henry blijft. Hallward vraagt Dorian op het podium plaats te nemen en vooral geen aandacht aan Lord Henry's geklets te schenken, omdat deze een verderfelijke invloed heeft op iedereen die hij ontmoet. Lord Henry repliceert:

'There is no such thing as a good influence. All influence is immoral, because to influence a person is to give him one's own soul. He becomes an echo of someone else's music. The aim of life is self-development. To realize one's nature perfectly. That is what each of us is here for. But people are afraid of themselves, nowadays. The terror of society, which is the basis of morals, the terror of God, which is which is the secret of religion. These are the two things that govern us and yet...

Basil H: (deep in his work): Just turn your head a little more to the right Dorian, like a good boy.

Daarop concludeert Lord Henry zijn betoog met de stelling dat als een mens zijn leven volledig zou leven, dit zo'n vreugde zou geven dat alle middelmatigheid van wereld en mens erin zou verdwijnen. Volgens Lord Henry moet juist aan alle verleidingen worden toegeven, teneinde te voorkomen dat ze de geest gaan overheersen. Dan wendt hij zich tot Dorian;

'You yourself you have had passions that have made you afraid, thoughts that have filled you with terror, day-dreams and sleeping dreams whose mere memories might stain your cheek with shame.'

Dorian toont zich verrukt over Lord Henry's woorden, die voortgaat hem te vertellen dat jeugd het enige waardevolle bezit is:

'You have a wonderfully beautiful face. Will it always be so? When your youth goes, your beauty will go with it.'

Omdat Dorian opleeft onder de woorden van Lord Henry, toont ook Hallward zich uiteindelijk verrukt: het eindresultaat is een meesterwerk geworden! Dorian toont zich plots echter somber: het schilderij zal altijd zo jong blijven al hij vandaag is, terwijl hij oud en lelijk zal worden. Hij zegt zijn ziel ervoor te willen geven als het andersom was, dat het schilderij ouder werd en hij eeuwig jong bleef. Dorian:

'I am jealous of the portrait. Why should it keep what I must lose? I fit were only the other way.'

Plots slaat de sfeer om. Hallward begrijpt dat het Dorian ernst is en wil het schilderij vernietigen, maar Dorian houdt hem tegen, zeggende dat dit moord zou zijn, omdat het portret 'een deel van hem' is. Lord Henry nodigt daarop beiden uit voor een avondje in het theater.

Scene 2
The Observation Scene
(This scene was called 'The Engagement Scene I' in 1974)
At the house of Lord Henry

DORIAN-GRAY---OBSERVATION-SCENE-28Dorian is in gesprek met Lady Henry die hem bij Lohengrin heeft gezien. Ze is erg op Wagner gesteld omdat zijn muziek zo luid is dat je kunt roddelen zonder dat iemand anders het hoort. Terwijl ze verwikkeld raken in een gesprek over goede en slechte muziek, komt Lord Henry binnen die Dorian afraadt te trouwen omdat er allerleinadelen aan vrouwen kleven. Dorian zegt niet snel te zullen trouwen omdat hij verliefd is op een actrice, Sybil Vane. Lord Henry lacht hem uit omdat zulks wel erg plat is. Dorian verdedigt zijn muze echter te vuur en te zwaard als een begenadigde kunstenares. Dan zegt Lord Henry hem vergoelijkend dat hij niet op de romance tegen heeft, maar dat Dorian zou moeten spreken van zijn eerste liefde, niet van zijn grootste. Dorian protesteert, zoplat is hij toch niet?

Lord Henry: 'My dear boy, the people who love only once are really the shallow people. What they call their loyalty and their fidelity, I call either the lethargy of custom or their lack of imagination...'

Dorian vervolgt met het relaas van de ontmoeting, nadat hij Sybil Vane zag tijdens een voorstelling van Romeo and Juliet. Sybil kon ieder willekeurig personage uitbeelden. 'Wanneer was ze Sybil Vane?', vraagt Lord Henry?

Dorian: 'Never'

Lord H: 'I congratulate you.'

Dorian (terribly excited): 'How horrid you are! You don't understand her. She has genius. She regarded me merely as a person in a play. She knows nothing of life. She lives with her brother. I love her, and I must make her love me.'

Dorian nodigt Lord Henry en Hallward uit hem te helpen, door samen met hem een voorstelling van Sybil te bezoeken. Lord Henry verzinkt daarop in overpeinzing:

'There is something terribly enthralling in the exercise of influence. To project one's soul into some gracious form, and let it tarry they're for a moment. He is a marvellous type, too, that lad. There is nothing that one could not do with him. What a pity that this beauty is destined to fade. There is something fascinating in this son of love and death...'

Scene 3
The Confrontation Scene
(This was Scene 4 'The Conversation scene I' in 1974)
At the studio of Basil Hallward

Basil bespreekt de verloving van Dorian met Sybil. Als Hallward hem vraagt of hij de verloving goedkeurt, antwoordt deze:

'I never approve, or disapprove, of anything now. Dorian Gray falls in love with a beautiful girl who acts Juliet, and proposes to marry her. Why not? If he wedded Messalina, he would be none the less interesting.'

Vervolgens spreekt hij de hoop uit dat het ook echt tot een huwelijk komt. Hij kan zich nu al verheugen op het daaropvolgende bedrog. Dan komt Dorian binnen die voortgaat met Sybils lof te zingen. Tot besluit sleept hij zijn vrienden mee naar het theater, waar ze met eigen ogen kunnen aanschouwen hoe geweldig zijn muze is.

Scene 4
The Love Scene
(This was Scene 3 'The engagement Scene II' in 1974)
The dressing room of Sybil Vane

Sybil is in gesprek met haar broer James. Zij is verrukt over haar liefde, hij zegt haar zich te concentreren op haar werk. Ze zijn mensen geld schuldig. James waarschuwt haar voor de man die de gevoelens in haar heeft gewekt. Als hij afscheid neemt met de woorden Dorian te zullen doden als deze Sybils liefde verraadt, blijft Sybil geschokt achter. Ze zingt een monoloog over de liefde, 'Let me not to the marriage':

Scene 5
The Torment Scene
(This was called 'The torment scene I' in 1974)
The dressing-room of Sybil Vane

Sybil Vane oefent wat holle frasen als Dorian binnenkomt. Van vreugde vervult verwelkomt ze Dorian met de pathetische woorden dat ze die avond verschrikkelijk was, niet beseffende dat dit gegeven Dorian van zijn illusies heeft beroofd. Hij vraagt haar of ze ziek was? Zijn vrienden hebben zich verveeld, hij heeft zich verveeld. Sybil:

'Dorian, Dorian, Dorian. Before I knew you, acting was the one reality of my life. I knew nothing but shadows and I thought them real. You came, my beautiful love! And you freed me from prison. Tonight, for the first time in my life, I saw the hollowness of the empty pageant in which I had always played. You had brought me something higher, something of which all art is but a reflection. You had made me understand what love really is. My love, Prince Charming, prince of life.'

Dorian antwoord dat ze zojuist zijn liefde heeft gedood. Als Sybil begrijpt dat het hem ernst is verzandt ze in hulpeloos gesmeek dat Dorian alleen nog maar bitterder stemt:

Hij verstoot haat met de woorden: 'You have dissapointed me.'

Scene 6
The Realisation Scene
(This was called 'The torment scene II' in 1974.)
The house of Dorian Gray

Bij binnenkomst in zijn woning valt zijn oog op zijn portret. Er is iets vreemds mee aan de hand. Zijn mondhoeken tonen een zweem van wreedheid. Hij opent het venster, maar die zweem van wreedheid blijft. Hij kijkt in de spiegel. Daar is alles nog hetzelfde. Dan herinnert hij zich zijn eerdere wens. Hij realiseert zich vol afschuw wat er aan de hand is en verwenst Sybil Vane. Hij loopt naar het raam, opent het en hapt naar adem:

ACT II

Scene 1
The Cocktail Scene at Lady Agatha's
(This was called 'The banquet scene at Lady Agatha's' in 1974)

Lady Agatha, Lady Gladys, Lord Henry, Sir Thomas, Lady Narborough en Dorian converseren over liefde, scepsis en Lord Henry's onverbeterlijke immoraliteit Lord Henry verdedigt zich door te stellen dat hij de warheden van de toekomst verkondigt, zoals deze:

'Women love us for our defects. If we have enough of them, they will forgive us everything, even our intellects.'

Er ontspint zich een discussie waarin Lord Henry stelt dat romantiek niet gedijt bij routine, maar herbeleving van het romantische brandpunt. Dat is wat je moet herhalen, niet de sleur. Als Dorian om zijn mening wordt gevraagd stelt deze het altijd met Lord Henry eens te zijn, ongeacht wat deze zegt:

'I have never searched for happiness. I have searched for pleasure. Often, too often.'

Hij plukt een orchidee en allen stemmen in dat zo'n prachtige gift even effectief is als de zeven dodelijkste zonden. Waarop de Lordships en Dorian de dames ieder een orchidee aanbieden.

Scene 2
The Book Scene

De 'Book Scene' bestaat geheel uit elektronische muziek op band waarin behalve wat vervormde koorklanken en een spreekstem die passages uit 'Dorian Gray' voorleest, geen zanger te pas komt. Kox bedient zich hier van grafische notatie, een typische verworvenheid van de naoorlogse avantgarde; in de partituur gaat een reeks abstracte vormen vergezeld van een zestal akkoorden, door een orgel fortissimo gespeeld. In de wijze waarop hij gebruik maakt van hedendaagse technieken is Kox, die volgens het CD boekje al in de jaren vijftig experimenteert met elektronische muziek en 31-toonsschalen, wel degelijk een kind van zijn tijd.

Scene 3
The portrait scene (at the house of Dorian Gray)

Hallward komt Dorian opheldering vragen. Er gaan praatjes over diens immorele gedrag rond:

'You were a man whom no pure minded girl should be allowed to know. Why is our friendship so fatal to young men? What about Sybil vane and her dreadful end? What about Lord Kent's only son and his career? What about the young duke of Perth? What about Sir Henry Ashton? What about Lady Gwendolyn? What about Lord Staveley? What about?'

Dorian-Gray---Portrait-SceneHallward somt Dorians zonden een voor een op. Men heeft Gray zelfs uit de vuigste bordelen zien kruipen. Hij vraagt zich af of het waar kan zijn, zeggende dat hij voor het antwoord in Dorians ziel zou moeten kunnen zien., hetgeen helaas alleen God kan. Dorian barst in bitter lachen uit:

'Ah! You shall see it yourself. Come, it is your own handiwork. You have chattered enough about corruption, now you shall look on it face to face. You are the one man in the world who is entitled to know everything about me. You have had more to do with my life than you think. I shall show you my soul. You shall see the thing that you fancy only God can see.'

Dan trekt hij het doek van het schilderij weg en toont Hallward zijn gruwelijk misvormde portret en herinnert hem aan die dag, jaren geleden, in zijn studio, dat het afkwam. Hallward beseft in afgrijzen wat er is gebeurd en smeekt Dorian met hem te bidden. Dorian antwoordt bitter dat het daar te laat voor is. In een vlaag van woede pakt hij een mes en hakt daarmee ontelbare malen op Hallward in. Hij luistert maar hoort niets dan het gesijpel van bloed. Het is stil om hem heen. Hij voelt rust. Hij is vrij.

Scene 4
The opium Den scene
(This scene was performed in all three runs of Dorian Gray, but is absent from the CD recording because Kox has meanwhile judged it superfluous)

DORIAN-GRAY---OPIUM-DEN-Jan-Blinkhof-David-Knutson

Lady Gladys, Sir Thomas, Lady Narborough en zelfs James Vane zijn inmiddels allen aan de drugs en schuiven opium in een keet. Thomas oppert nog vaag dat ze eigenlijk weg zouden moeten gaan, maar de anderen voelen zich te goed in de gloed van het vuur dat in hen brandt. Als Dorian binnenkomt begroet Lady Narborough hem met de woorden 'Prince Charming'. Daarop trekt James Vane een pistool en richt het op Dorian. Deze vraagt hem verbaasd wat hij Vane heeft gedaan. Vane antwoordt dat hij het leven van zijn zus Sybil heeft vernietigt. Ze heeft zelfmoord gepleegd:

'Her death is at your door. I swore I would kill you in return. For years I have sought you. I had no clue, no trace. I knew nothing of you except the pet name she used to call you. I hear it tonight by chance. Make your peace with God, for tonight you are going to die.'

Een doodsbenauwde Dorian vraagt Vane hoelang het geleden is dat Sybil zelfmoord heeft gepleegd? Twintig jaar. Dan zegt hij hem te stoppen, hij kan het dan immers niet hebben gedaan: 'Look at my face'. De omstanders realiseren zich in afgrijzen wat dit betekent, maar Vane laat zijn pistool zakken, denkende dat hij bijna een gruwelijke vergissing heeft begaan. Dorian vertrekt en Lady Narborough vertelt Vane dat het toch echt twintig jaar gelden is dat die 'jongeman' haar heeft gemaakt tot wat ze nu is:

'Strike me dumb if it ain't so. Before God he is the most evil one that comes here. They say he has sold himself to the Devil for a pretty face. It's nigh on twenty years since I met him. He hasn't changed much since then. I have though...'

Scene 5
The Conversation Scene
(This was called 'The Conversation Scene II' in 1974. In the 1982 performance it was called 'The Chess Scene', after the image of a chess game as projected in the background. On the CD release this was changed back to 'The Conversation Scene')
The house of Lord Henry

Dorian zegt tegen Lord Henry dat hij ooit ййn goede daad heeft verricht en dat was Sybil vrijlaten, 'om haar te behoeden voor erger kwaad'. Lord Henry lacht hem uit en vertelt Dorian dat de mysterieuze dood van schilder Basil Hallward iedereen bezig houdt. Dorian vraagt Lord Henry of hij er wel eens aan gedacht heeft dat Hallward vermoord kan zijn? Wat als zou blijken dat hijzelf, Dorian, die moord heeft gepleegd? Lord Henry wuift het weg: tot zoiets laags is zijn ideaalbeeld van schoonheid niet in staat. Hij vraagt Dorian dan wat er eigenlijk van dat schilderij van hem geworden is? Dorian antwoordt er niet veel om gegeven te hebben, het was een zielloos ding. Lord Henry bekijkt Dorian aandachtig:

'By the way, Dorian, what does it profit a man if he gains the whole world and loses his own soul?

Dorian: The soul is a terrible reality. It can be bought, sold, bartered away, poisoned or made perfect. There is a soul in each one of us.

Lord Henry: Do you feel quite sure of that?

Dorian: Quite sure.

Lord Henry: Ah! Then it must be an illusion. The things one feels absolutely certain about are never true. That is the fatality of faith and the lesson of romance...'

Tot besluit complimenteert hij Dorian met zijn eeuwige jeugd en vraagt hem om het geheim daarvan. Hij zou er wel wat van kunnen gebruiken, zo oud als hijzelf geworden is. De tijd heeft Dorian niet aangeraakt. Een plots vermoeide Dorian antwoordt hem: 'I am not the same, Harry.'

Scene 6
The reconciliation scene
The house of Dorian Gray

Dorian vervloekt de jeugd als iets onbelangrijks en klampt zich vast aan het waanbeeld dat hij tenminste ййn iemand heeft gespaard. Hij snelt naar het schilderij om te zien of er misschien al verbetering op zichtbaar is. Dan verschijnt Sybil Vane aan hem. Ze vraagt waarom er zoveel schaduwen aan hem kleven, waar gewonen stervelingen slechts een schaduw hebben? Als ze verdwijnt grimast een bittere Gray:

'Ah! Vanity! The desire for a new sensation. Confess? Ah! My sin? The murder... confess/ never! An unjust mirror... Vanity! Curiosity! Vicious cruelty! Cruelty! Murder! The mirror of my soul... Leave me in peace... peace...'

DORIAN-GRAY---RECONCILIATION-SCENEHij pakt het mes waarmee hij Hallward heeft vermoord en doorsteekt het schilderij. Dat verandert in een schitterend portret van Dorian die zelf ter aarde stort, afschuwelijk door het leven getekend en met een mes in zijn hart.

Slotapplaus

Toen het doek viel was er volgens Hйlиne Kox ondanks de rampzalige bezetting van de titelrol veel applaus: 'Alleen enkele rijen achter ons klonk luidruchtig boegeroep van een klein groepje mensen. Toen ik mij omdraaide zag ik dat zich daar wat collega's bevonden.' Ondanks de publieke bijval had Kox zelf geen goed gevoel over de premiиre. De voorgeschiedenis voelde voor hem als een klap in het gezicht en het onfortuin met zijn countertenor en zijn Basil Hallward maakten dat hij allesbehalve blij huiswaarts ging. Toch kon zelfs zijn bangste voorgevoel hem niet voorbereiden op hetgeen hem de andere ochtend stond te wachten...

Ontwaken met Hans Heg en Hans Reichenfeld

Hoewel Nederland natuurlijk meer dan twee kranten telt, telden voor Kox alleen het NRC en De Volkskrant omdat dat de kranten waren die er in zijn wereld toe deden. Reconstruerend moet Kox toch wel een slecht voorgevoel hebben gehad. Het waren immers niet alleen de notenkrakers die hem op de hielen zaten, maar de recensenten die aan hun kant stonden hadden hem de voorbije jaren in toenemende mate kritisch bejegend. Andersom had Kox zich overigens ook niet onbetuigd gelaten, erkent hij in gesprek met 401NederlandseOperas.nl: 'Ik noemde ze 'notenmonteurs'. Ik heb dus wel een en ander aan die aversie tegen mij bijgedragen door mijn houding hoor, dat geef ik wel toe.'

Hoewel Kox evenmin de waarheid in pacht had, hoopte hij vrij zijn eigen gang te kunnen gaan. Dat was een misrekening. De polemiek was daarvoor met al die acties, eisen en decreten veel te ver voor op de spits gedreven. De notenkrakers hadden de progressieve media mee en voelden zich aan de winnende hand. Reichenfeld van het NRC en Heg van de Volkskrant sabelden alles dat niet avant-gardistisch was volgens Van Putten consequent neer. Hij geeft daarbij vanaf 1964 enkele heldere voorbeelden, maar Heg verwoordt het zelf zonder omhaal in zijn recensie van de Dorian Gray premiиre:

'Het werk is onder de handen van Kox tot een operadraak uitgegroeid en regisseur Hamilton heeft het beest nog eens met alle mogelijke clichйs opgetuigd. Het is werkelijk verbijsterend, terwijl het aan Oscar Wilde ontleende gegeven (The Picture of Dorian Gray) toch een aardig gegeven kan opleveren voor een operaplot. Het zag ernaar uit dat Kox een bruikbaar libretto uit Wildes enige roman had weten te peuren; alle essentiлle momenten waren aanwezig en de meeste franjes, de eindeloze dialogen waren verdwenen. Door en een volstrekt nietszeggende en nauwelijks dramatisch werkende muziek aan toe te voegen ontaardde het geheel niettemin in een eindeloos lijkende serie scиnetjes. [...] Al jaren en minstens tachtig composities lang beweegt Hans Kox zich als onze mest begaafde eclecticus door het leven. Hij leerde het componistenvak bij Badings, maar leent even graag bij Bartуk, Britten, Stravinsky, Penderecki en Berg. Daar is op zichzelf niets tegen: het wordt alleen pijnlijk als al dat vlijtige navolgerswerk – ik doop het hierbij tot componistiek, in navolging van de 'soniek' die Henkemans voor het werk van de avant-gardisten bedacht – maar geen stijl en geen gezicht wil opleveren. Mede veroorzaakt door het handige, hoewel knullige plakwerk.'

Hans Heg, De Volkskrant, 1 April, 1974

Reichenfeld is in het NRC stilistisch wat minder helder dan Heg, maar toont zich in zijn woordkeuze even grof en vilein. Men zou er zomaar een 'afrekening' in kunnen lezen:

'Resultaat: een gaapverwekkende afknapper, met artistieke onmacht in het kwadraat als inzet. Gкnant om erover te schrijven, temeer als men aan de enorme pretentie denkt. [...] Kox behoort tot het type componisten dat de dirigent van de voorstelling Jochem Slothouwer ... verleden week globaal zeer goed aangaf: "Kox knoopt duidelijk aan bij de traditie en de ontwikkeling. Van Orff tot Ligeti maakt hij gebruik van verschillende soorten moderne technieken." Wat Slothouwer er niet bij vertelde is hoe de aanknoping van al die stijlen in het speciale geval Kox gebeurt. Want oppervlakkig beschouwt gaat Stravinsky precies eender te werk: een eclecticus die uit het meest tegenstrijdige precies dat peurt wat hem het geschikste lijkt, om tenslotte al die stijlen om te turnen tot zijn onvervreemdbare, hoogstpersoonlijke stijl en signatuur. Het eclecticisme van Kox is echter heel anders. Deze componist bezit namelijk de twijfelachtige gave om alle vreemde invloeden te doen verschralen. Eenmaal gezeefd door zijn bemoeienissen blijft er muzikaal iets volstrekt onbelangrijks over. Dat is de essentie van zijn creativiteit.'

Hans Reichenfeld, NRC, 1 April 1974

Het Parool is bij monde van Lex van Delden milder, maar concludeert dat Kox niet heeft gezorgd voor een aanwinst van belang op het toch al beperkte operarepertoire van eigen bodem. Enkele welwillende quotes uit de recensies van Algemeen Dagblad ('zijn muziek heeft constant een dramatische werking'), De Tijd ('een harmonisch rijk en uitermate gevarieerd klankdecor') of Het Vaderland ('een overtuigend succes') kunnen geen troost meer brengen constateert Van Putten in 'Hoog Spel'. Het ultieme fiasco is een gegeven, of.. laat Kox zich het ultieme fiasco aansmeren?

Gemiste roeping

Van Putten beschrijft fraai hoe de hazen in de Nederlandse musicologie in die dagen lopen. Het beeld dat ontstaat is dat de Reichenfeld en Heg zich heer, meester en scherprechter zijn gaan voelen. Zij nemen in die dagen stelling in voor ййn bepaalde muziekrichting. Toch handelen zij daarbij uit zuivere motieven. Kox wordt geslacht – en geslacht wordt hij – omwille van het feit dat zijn muzikale filosofie botst met hun muzikale overtuiging. Niet omdat hij Hans Kox is. Tenminste, zoveel blijkt uit het feit dat notenkrakertroetelkind Peter Schat, eenmaal bekeert tot de tonaliteit, eveneens direct in het beklaagdenbankje van beide critici terecht komt. Het is helder dat recensenten die 'eisen' dat componisten aansluiten bij Reconstructie, Stockhausen & co het vak van recensent feitelijk zijn 'ontstegen'. Zij hebben een roeping als operamanager, artistiek leider of intendant gemist.

Ik kan niet beoordelen of de frustratie daarover Heg en Reichenfeld hebben verleid tot het misbruiken van hun positie door zich in de dagen dat Volkskrant en NRC almachtig waren met gezwollen borst braafjes op de gouden paraplu van de eeuwige bureaubaan naar hun pensioen te schrijven. Het zou kunnen. In ieder geval bezaten zij niet de gave om het tijdsgewricht juist in te schatten, iets dat hun Duitse, Engelse en Amerikaanse collega's  verhoudingsgewijs veel beter hebben gedaan. Van de muziek van de nozems is niet veel mййr over vandaag de dag dan van de muziek van alle generaties Nederlanders daarvoor. De meeste gespeelde Nederlandse opera's aller tijden zijn De triomfeerende min uit 1680 en De bruyloft van Cloris en Roosje in bewerkingen tot 1711. De eerste op muziek van Carolus Hacquart, de tweede van Servaes de Koninck uit respectievelijk 1688 en 1706 (na een brand in 1872 hergecomponeerd door Bartholomeus Ruloffs). Beide opera's hebben een libretto van gelegenheidsdichter Dirck Buysero. In de meer dan 300 jaar die verstreken zijn sinds 1706 heeft geen enkele Nederlandse opera meer repertoire gehouden, ook het geruchtmakende Reconstructie niet. Velen kennen dit notenkrakermanifest bij naam, maar tot het verschijnen van deze website wist slechts een handjevol mensen hoe die muziek werkelijk klonk. Op CD is het tot 2013 – helaas – namelijk nooit heruitgegeven... Dit misschien mede vanwege de vandaag de dag enigszins naпeve inhoud: de verheerlijking van Fidel Castro en de impliciete verwachting dat de revolutie van het proletariaat ook Nederland zou komen bevrijden. Was getekend Harry Mulisch en Hugo Claus. Zij gaven later hun vergissing glimlachend toe maar bleven dapper van de Nobelprijs dromen...

Einde oefening

Kox kon de afloop van de polemiek die op 1 april 1974 tot uitbarsting kwam op lange termijn natuurlijk niet inschatten. Hij voelde zich na de premiиre simpelweg in een loopgraaf beland, met tegenover zich een tot de tanden bewapende muzikale en literaire avant-garde. De kritieken van Heg en Reichenfeld waren voor hem geen recensies, het waren bomaanslagen in een strijd die hij niet kon winnen.

Vrienden die zeiden dat het maar stukjes in een krant waren konden hem niet overtuigen van het gevoel dat hij een verloren race liep. Het Genootschap van Nederlandse Componisten GeNeCo vergaderde over 'de zaak Kox', waarbij de vraag rijst of de schandelijke kritieken aan de kaak moeten worden gesteld? Heg en Reichenfeld passeren er de revue als 'gevaren voor de ontwikkeling van de Nederlandse muziek'. Zij beleven daarmee feitelijk hun finest hour, want zoals Heg later tegen Van Putten verklaart is dat een beetje teveel eer voor de heren: 'Zoveel macht hebben wij niet.' Louis Andriessen concludeert hoogstpersoonlijk dat de recensies weliswaar schandelijk zijn, maar niet lasterlijk en dat er dus niets aan te doen valt. Kox:

'Anderen schreven dan 'Ach ja, 't is een eerste opera...' Daar ben ik allang overheen, maar ik heb de kritiek van Volkskrant en NRC nooit geaccepteerd. Hans Heg heb ik later nooit ontmoet. Die van het NRC heb ik eenmaal gesproken. Maar hij keek me zo onvriendelijk aan dat een gesprek niet lukte. [...] Ik heb altijd gevoeld dat het doorgestoken kaart was. Ik kan dat niet hardmaken, maar men wilde kennelijk niet dat ik artistiek directeur van Het Orkestgebouworkest werd.'

Aftermath

Kox heeft dan al besloten zijn benoeming tot artistiek leider van Het Concertgebouw terug te geven. Hij vond dat zijn gezag was ondermijnd, dat hij niet meer kon functioneren. Flothuis probeerde hem nog op andere gedachten te brengen. Maar in Kox' ogen waren Heg en Reichenfeld sergeants van krachten wier missie was hem te tackelen als artistiek leider van het Concertgebouw. Hij zegt letterlijk, ook vandaag nog: 'Ik kan het niet hardmaken, maar zo voelde ik het.'

Van Reichenfeld is mij geen reactie bekend, Heg heeft de tot op de dag van vandaag aanhoudende beschuldiging altijd gedecideerd en met goede argumenten als 'teveel eer' naar het rijk der fabelen verwezen. Het hart van deze kwestie ligt natuurlijk in het terugtreden van Kox als artistiek leider van het Concertgebouw, een stap die hij zoals Flothuis terecht opmerkte helemaal niet had hoeven nemen. Anderen zouden juist de strijd zijn aangegaan. Dat Kox dit niet deed lijkt zijn oorzaak te vinden in een ander gegeven: vanaf zijn benoeming tot artistiek leider van het Concertgebouworkest bekroop hem een gevoel van onbehagen. Hij schrijft hierover al in 1974 in zijn dagboek:

'De vervulling van de taak zou een verraad hebben betekend aan mijn andere (misschien nu enige) taak: het componeren. Dat dit besef pas langzaam doorbrak kan (ook) op rekening van mijn eerzucht worden geschreven, want ik wilde het graag (en nog steeds!) proberen te volbrengen. De operakritieken (die mij in de grond probeerden te boren, een culturele moord) openden mijn ogen helemaal.'

Reichenfeld en Heg lijken hier op paradoxale wijze 'de componist Kox' van de ondergang te hebben gered, in plaats van hem de vernieling in geschreven te hebben...

De regie

Regie is een slecht begrepen begrip. Veel toeschouwers in een operahuis verwarren de regisseur met de decorontwerper en begrijpen niet goed hoe decors om een regie worden opgetrokken. Het is lastig regisseur Charles Hamilton vandaag de dag op zijn regie van toen te beoordelen omdat de technische hulpmiddelen in veertig jaar tijd zo sterk zijn verruimd, dat het neerkomt op het vergelijken van een fiets uit 1974 met de fiets van een Tourwinnaar vandaag de dag, die er ook nog de doping van nu bij cadeau krijgt.

Het Circustheater in 1974 (en De Stadschouwburg in 1977/1982) is niet te vergelijken met Het Muziektheater vandaag de dag. Afgaande op oude opvoeringfoto's uit de jaren zestig en zeventig bestond het gemiddelde decor hier uit een doek met drie bomen en een geschilderd plein waarvoor wat mensen stonden. Was er geld dan was het pleintje of het bos driedimensionaal, dat wil zeggen: op drie muren geschilderd. Nog wat props d'йpoche en de illusie was daar. Hamiltons regie illustreerde en onderstreepte het verhaal. Dat is een klassiek uitgangspunt, heel anders dan het destijds opgeld makende progressieve Duitse regietheater van een Rolf Liebermann. Hamilton zou in 2013 vast andere uitgangspunten hanteren dan in 1974, maar dat is inherent aan het vak: waar Tosca eeuwigheidswaarde heeft, zouden we de regie van 1900 vandaag de dag weghonen. Een regiegod van weleer als Zeffirelli is vandaag de dag hopeloos achterhaald behalve in bejaardentehuizen en bij Callas fetisjisten. Hamiltons ondersteunende regie paste in die tijd. De foto's wijzen uit dat het Circustheater in ruimtelijke zin optimaal werd benut. De decors waren kostenefficiлnt: sober maar voldoende realistisch om bij te dragen aan de decadente, Angelsaksische fin de siиcle sfeer van het onderwerp.

Het is vooral de manier waarop Hamiltons regie in de recensies van Reichenfeld en Heg wordt gebruikt om de opera definitief mee af te serveren, die de indruk doet ontstaan dat beide recensenten de voorstelling in 1974 in een soort rode waas beleefden, met Kox als toreador en Hamilton als de rode lap. Hamilton was destijds een beginnend regisseur. Nog los van het feit dat De Telegraaf bij de reprise zijn regie roemde, had ietsje meer goodwill Reichenfeld en Heg in 1974 gesierd.